Academische Basisvaardigheden 1.2

Academic Skills 1.2

3 EC

Semester 2, periode 4, 5, 6

51022ACB3Y

Eigenaar Bachelor Psychobiologie
Coördinator J. Struik MSc
Onderdeel van Bachelor Psychobiologie, jaar 1

Studiewijzer 2015/2016

Globale inhoud

Bij Academische Basisvaardigheden (ABV) leer je wetenschappelijke artikelen lezen en schrijven. Daarom leer je eerst de opbouw van wetenschappelijke teksten en hoe dit samenhangt met de empirische cyclus. Om dit te begrijpen komen ook de beginselen van (experimenteel) wetenschappelijk onderzoek aan bod. Ook oefen je met het mondeling presenteren van wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast werk je aan het ontwikkelen van een kritische houding en vaardigheden, zoals het geven en verwerken van feedback en (zelf)reflectie.

Het programma van Academische basisvaardigheden (ABV) is verdeeld over twee op elkaar volgende vakken van elk 3 EC (ABV 1.1 en ABV 1.2). Deze studiewijzer is van toepassing op het tweede vak.

Er zijn bij ABV 1.2 twee eindopdrachten die zijn gericht op schrijfvaardigheid en één opdracht die gericht is op presentatievaardigheid. De geleerde vaardigheden borduren voort op de geleerde vaardigheden uit ABV 1.1 en worden stap voor stap geïntroduceerd. De vaardigheden uit elke opdracht worden meegenomen naar de daarop volgende opdracht. Aan het einde van ABV 1.2 aan het einde van het jaar ben je in staat een verslag te schrijven dat voldoet aan alle basisprincipes van wetenschappelijke verslaglegging. Deze vaardigheden gebruik je in de latere jaren van je opleiding, bijvoorbeeld bij Experimentatie jaar 2, bij de miniscriptie en bij het bachelorproject.

Studiemateriaal

Syllabus

  • Handleiding voor Wetenschappelijke Verslaglegging (HWV)

    Het vak werkt met een Handleiding voor Wetenschappelijke Verslaglegging (HWV) die specifiek gericht is op de schrijf- en presentatieopdrachten. Deze handleiding zal gebruikt worden voor alle (eind)opdrachten van ABV 1.1 en 1.2. Daarnaast heb je deze handleiding nodig bij Experimentatie jaar 2, bij het schrijven van je miniscriptie en het schrijven van je bachelorscriptie.

Overig

  • Verder wordt er gebruik gemaakt van wetenschappelijke artikelen, die ook op papier worden uitgereikt. Aanvullend materiaal en opdrachten worden digitaal aangeboden via Blackboard.

Leerdoelen

  • De student kan een bondige, zakelijke en tekstueel samenhangende tekst in correct Nederlands schrijven in de juiste werkwoordstijden.
  • De student kan de inhoud van een wetenschappelijk artikel mondeling en schriftelijk in eigen woorden samenvatten.
  • De student kan schriftelijke en mondelinge feedback geven op schriftelijke en mondelinge verslaglegging van wetenschappelijk onderzoek van medestudenten.
  • De student kan schriftelijke en mondelinge feedback ontvangen en verwerken in dezelfde en in nieuwe opdrachten.
  • De student kan op de juiste plaats in de tekst refereren en zowel referenties als literatuurlijst volgens de handleiding opmaken.
  • De student kan zelfstandig en efficiënt wetenschappelijke artikelen opzoeken, lezen, de belangrijkste conclusies samenvatten, de benodigde informatie vinden en achtergrondinformatie opzoeken.
  • De student kan vertellen wat de beroepsmogelijkheden na zijn studie zijn (en mogelijke loopbanen, mogelijke invulling van werkdagen en de rol van de academische houding en de genoten opleiding hierbij) en kent zijn eigen beroepsvoorkeuren en de daarvoor mogelijke studie- en loopbaankeuzes.
  • De student kan de empirische cyclus herkennen in wetenschappelijke artikelen en deze zelf toepassen in wetenschappelijke verslaglegging.
  • De student kan met een partner een realistisch experiment ontwerpen dat antwoord geeft op een onderzoeksvraag en dit verwoorden in een onderzoeksverslag.
  • De student kan zelfstandig een heldere en samenhangende wetenschappelijke presentatie geven met een duidelijke, leesbare en overzichtelijke diapresentatie en goede presentatietechnieken.
  • De student kan op een wetenschappelijke manier verslaglegging doen van eigen experimenten en experimenten van anderen en hierbij gebruik maken van de IMRD-structuur en het zandlopermodel.
  • De student kan reflecteren op zijn eigen inzet en vaardigheden voor eindopdrachten en een stappenplan om in vervolgopdrachten zijn vaardigheden te verbeteren.
  • De student onderbouwt al zijn statements met argumenten en literatuur.
  • De student kan de inhoud van verschillende wetenschappelijke artikelen inhoudelijk en tekstueel integreren in een wetenschappelijke tekst.
  • De student kan uitleggen hoe onderzoeksgroepen georganiseerd zijn.
  • De student kan procedures rondom indienen/schrijven van onderzoeksvoorstellen uitleggen.
  • De student kan procedures rondom het publiceren van artikelen uitleggen.
  • De student kan implicaties van onderzoek op de maatschappij uitleggen.
  • De student kan op basis van begrip en respect communiceren.
  • De student kan verschillende manieren van studeren benoemen.
  • De student kan nieuwe literatuur met bestaande kennis integreren zo tot inzichten komen.

Onderwijsvormen

  • Werkcollege
  • Zelfstudie

De werkgroepen duren 2 uur. Tijdens de werkgroep worden opdrachten besproken, nieuwe opdrachten uitgelegd en vaardigheden geoefend. De opdrachten worden soms plenair besproken, maar er wordt ook in groepjes en in duo’s gewerkt.

Naast de 2 uur in de werkgroep ben je gemiddeld per week 4 uur bezig met voorbereiding van de werkgroep. In deze tijd schrijf je verslagen, maak je opdrachten en presentaties of bereid je kritische vragen voor.

Verdeling leeractiviteiten

Activiteit

Aantal uur

Laptopcollege

24

Presentatie

2

Zelfstudie

58

Totaal 3 EC x 28 uur

84

Aanwezigheid

Aanwezigheidseisen opleiding (OER-B):

  • Deelname aan alle practica, computerpractica, veldwerk en werkcolleges in het curriculum is verplicht en de student dient zich op deze bijeenkomsten terdege voor te bereiden.

Aanvullende eisen voor dit vak:

Aanvullende eisen voor dit vak:

Aanwezigheid bij de werkgroepen is verplicht. Per semester mag je maximaal twee bijeenkomsten missen, ongeacht de reden. Ook voor het niet op tijd aanwezig zijn kan je deelname aan de werkgroep worden ontzegd. Bij verzuim van meer dan twee werkgroepen binnen één semester, wordt je eindcijfer van ABV 1.2 per extra afwezige werkgroep verminderd met 0,5 punt.

Bij afwezigheid moet je je van te voren telefonisch of per e-mail afmelden. Daarnaast moet je ook bij afwezigheid aan de deadlines voor het inleveren van opdrachten voldoen en moet je de thuisopdrachten voor de volgende werkgroep maken. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je de informatie die je hebt gemist, verkrijgt via je docent en/of je medestudenten.

Toetsing

Onderdeel en weging Details

Eindcijfer

1 (33%)

Onderzoeksverslag

Moet ≥ 5.5 zijn, Herkansbaar

1 (33%)

Eindpresentatie

Moet ≥ 5.5 zijn, Herkansbaar

1 (33%)

Onderzoeksvoorstel

Moet ≥ 5.5 zijn, Herkansbaar

Alle drie de eindproducten zijn herkansbaar in de inhaalweken (week 27 & 28). Er kan in een inhaalweek voor opdrachten maximaal een 6,0 behaald worden. Verdere informatie over deze herkansmogelijkheden zal binnen het vak gecommuniceerd worden.

Bij verzuim van meer dan twee werkgroepen binnen één semester, wordt je eindcijfer van ABV 1.2 per extra afwezige werkgroep verminderd met 0,5 punt.

Bij het missen van een deadline zal geen cijfer worden toegekend. Voor de exacte tijd en datum van een deadline, zie ‘programma eerste semester’ onder algemene informatie en Datanose.

Eindcijfer = (OV + EP + OZVS)/3 - afwezigheidsaftrek.

Houdt er rekening mee dat de afwezigheidsaftrek ertoe kan leiden dat je het vak niet haalt, omdat dit niet herkansbaar is in de inhaalweek.

Opdrachten

Onderzoeksverslag

  • Je beschrijft hierin de empirische cyclus van jullie resultaten van het practicum bij de cursus Celbiologie.

Eindpresentatie

  • Je houdt een gestructureerde wetenschappelijk presentatie over een recent wetenschappelijk artikel.

Onderzoeksvoorstel

  • Je bedenkt met een partner een onderzoeksvraag aan de hand van een gegeven of zelf gedane waarneming. Jullie werken samen een onderzoeksvoorstel uit dat antwoord geeft op de onderzoeksvraag. Jullie onderbouwen zowel de relevantie als de methode met verwijzingen naar wetenschappelijke artikelen, die jullie zelf zoeken.

Onderstaande opdrachten komen aan bod in deze cursus:

  •    Naam opdracht 1 : beschrijving 2
  •    Naam opdracht 2 : beschrijving 1
  •    ....

Fraude en plagiaat

Dit vak hanteert de algemene 'Fraude- en plagiaatregeling' van de UvA. Hier wordt nauwkeurig op gecontroleerd. Bij verdenking van fraude of plagiaat wordt de examencommissie van de opleiding ingeschakeld. Zie de Fraude- en plagiaatregeling van de UvA: www.uva.nl/plagiaat

Rooster

Het rooster van deze cursus wordt gepubliceerd op https://datanose.nl/

Eindtermen

Deze cursus draagt bij aan de volgende eindtermen van de opleiding Psychobiologie:

1) Kennis en Inzicht

De bachelor:

  • 1a) kan de basisprincipes uit de vakgebieden ‘genetica en evolutie’, ‘celbiologie’, ‘biochemie’, ‘fysiologie’, ‘embryologie’, ‘anatomie’ en ‘evolutie en gedrag’ uitleggen.
  • 1b) kan de ontwikkeling en werking van het brein op alle niveaus – van molecuul tot de menselijke geest – binnen Psychobiologie, voornamelijk de deelgebieden ‘perceptie tot bewustzijn’, ‘leren en geheugen’, ‘emotie’, ‘motivatie’, ‘neuroanatomie’ en ‘neurofysiologie’ uitleggen.
  • 1c) kan de pathofysiologie en bijbehorende diagnostische methoden en mogelijke therapieën uitleggen.
  • 1d) kan uitleggen welke onderzoekstechnieken nodig zijn voor het ontwikkelen van kennis en dat kennis nodig is voor het ontwikkelen van onderzoekstechnieken.
  • 1e) kan de kennis opgedaan bij een zelfgekozen vak uitleggen.
  • 1f) kan de basisprincipes uit de beroepsethiek en wetenschapsfilosofie uitleggen.
  • 1g) kan mogelijke vervolgopleidingen benoemen.
  • 1h) kan uitleggen wat de bijdragen en beperkingen zijn van de kennis op elk niveau - van molecuul tot de menselijke geest - aan het wetenschapsgebied Psychobiologie.
  • 1i) kan op alle niveaus de werking van het brein van dieren en mensen vergelijken.
  • 1j) kan onderbouwen hoe de pathofysiologie bijdraagt aan het begrip van de ontwikkeling en werking van het brein op alle niveaus.
  • 1k) kan grensverleggende ontwikkelingen in het wetenschapsgebied Psychobiologie herkennen.
  • 1l) kan uitleggen dat een standpunt wordt beïnvloed door context.

2) Toepassen Kennis en Inzicht

De bachelor:

  • 2a) kan onderbouwen welke onderzoekstechnieken nodig zijn om onderzoeksvragen binnen het wetenschapsgebied Psychobiologie te beantwoorden.
  • 2b) kan ondersteunende disciplines zoals wis-, natuur- en scheikunde en programmeren toepassen.
  • 2c) kan de empirische cyclus zelfstandig doorlopen bij het uitvoeren van een onderzoek.
  • 2d) kan op een wetenschappelijke manier lopende experimenten documenteren.
  • 2e) kan algemene laboratoriumvaardigheden uitvoeren.
  • 2f) kan onderzoek doen met proefpersonen en relevante proefdieren.
  • 2g) kan voor de psychobiologie relevante computerprogramma’s en/of programmeertalen gebruiken.
  • 2h) kan ruwe data interpreteren en een geschikte (kwantitatieve) analysemethode toepassen.
  • 2i) kan werken volgens algemene milieu- en veiligheidsnormen.
  • 2j) kan redeneren en argumenteren en meerdere standpunten benoemen en onderbouwen.

3) Oordeelsvorming

De bachelor:

  • 3a) kan relevante literatuur verzamelen, verwerken en interpreteren.
  • 3b) kan de implicaties van onderzoeksresultaten voor de maatschappij overzien.
  • 3c) kan onderzoeksresultaten binnen de Psychobiologie en/of binnen een discipline- overstijgende context interpreteren.
  • 3d) kan de ethische aspecten van beroepsmatige omgang met levende organismen en weefsel overwegen.
  • 3e) kan informatie analyseren aan de hand van kwaliteitscriteria en er een eigen oordeel over vormen.
  • 3f) kan alternatieven en tegenargumenten overwegen bij het vormen of herzien van een oordeel.

4) Communicatie

De bachelor:

  • 4a) kan kennis, bevindingen en standpunten in wetenschappelijk Nederlands en Engels schriftelijk rapporteren en mondeling presenteren.
  • 4b) kan een bijdrage leveren aan wetenschappelijke discussies.
  • 4c) kan op basis van begrip en respect communiceren.
  • 4d) kan onderzoeksgegevens communiceren volgens de regels van wetenschappelijke integriteit.
  • 4e) kan een standpunt overbrengen.

5) Leervaardigheden

De bachelor:

  • 5a) kan een zelfstandige en wetenschappelijke werkwijze en houding ontwikkelen.
  • 5b) kan zich zelfstandig kennis eigen maken.
  • 5c) kan nieuwe kennis integreren met aanwezige kennis en tot inzichten komen.
  • 5d) kan een constructieve en synergetische manier van samenwerken ontwikkelen.
  • 5e) kan zich in een zelfgekozen deelgebied verdiepen of verbreden.
  • 5f) kan zich nieuwe technische vaardigheden eigen maken.
  • 5g) kan feedback geven en verwerken.
  • 5i) kan reflecteren op eigen gedrag en dit gedrag desgewenst verbeteren.
  • 5j) kan geleerde principes generaliseren en toepassen in een andere context.

Aanvullende informatie

Actieve deelname

Deelname aan de werkgroepen vereist een actieve en academische werkhouding. Tijdens dit vak word je getraind om kritisch na te denken en een mening te vormen over onderwerpen die besproken worden. Deze belangrijke vaardigheid oefen je vanaf het begin door kritische vragen aan elkaar te stellen, feedback aan elkaar te geven, meningen te formuleren en op te schrijven, en met elkaar te discussiëren over wetenschappelijke onderwerpen. Er wordt verwacht dat je hier actief aan deelneemt. Daarnaast werk je veel samen in groepen. Er wordt verwacht dat je het werken in groepsverband gebruikt om elkaar te helpen en elkaar aan te vullen, o.a. door elkaar op een constructieve manier feedback te geven. Door het werk van anderen kritisch te bekijken, van constructieve feedback te voorzien en hulp te vragen bij moeilijke onderdelen, wordt je leerproces aangevuld en verrijkt.

Inleveren van opdrachten

De opdrachten die worden nagekeken door je docent, lever je in op Blackboard. Docenten kunnen als extra inlevereis stellen dat een opdracht ook op papier moet worden ingeleverd. Dit wordt door je docent gecommuniceerd. Hierbij gaat het om tussen –en eindversies van de (eind)opdrachten, en een aantal opdrachten over de academische houding, die de basis vormen voor verdere reflectie en feedback. Er wordt van je verwacht dat je ingeleverde werk compleet en verzorgd is. Om dit te faciliteren staan op Blackboard digitale formats voor alle eindversies.  

Feedback

Bij iedere opdracht wordt er één of twee keer mondeling of schriftelijk feedback gegeven door je docent of medestudenten. Het doel van de feedback is om informatie te bieden over wat er goed is aan de opdracht en over wat er nog verbeterd kan worden. Daarnaast geeft het informatie over welke vaardigheden je al beheerst en aan welke vaardigheden je in de volgende opdracht nog moet werken.

Er wordt verwacht dat je aan de hand van de feedback en de Handleiding Wetenschappelijke Verslaglegging, zelf het gehele verslag nogmaals doorneemt, evalueert en verbetert in volgende versies. Daarnaast wordt verwacht dat je de feedback op je vaardigheden ook gebruikt in je volgende opdrachten in dit jaar en in de komende jaren, bij andere vakken (Experimentatie jaar 2, miniscriptie, bachelorproject). Zo verbeter je je academische vaardigheden gedurende je hele studie.

De geschreven feedback afkomstig van je docent wordt beschikbaar gesteld via Blackboard. De Blackboard site is na afloop van het vak beperkt beschikbaar, dus sla een kopie van het bestand op voor gebruik bij latere opdrachten.

Bijzondere omstandigheden

Je kunt dit vak alleen behalen als je aan alle samenstellende voorwaarden (o.a. aanwezigheidsplicht, verplichte opdrachten etc.) hebt voldaan. Als je om aantoonbare zwaarwegende redenen niet aan alle samenstellende onderdelen kunt voldoen, dien je je zo spoedig mogelijk te melden bij de studieadviseur. In geval van aantoonbaar zwaarwegende omstandigheden wordt er dan in samenspraak met je docent gekeken of er een andere oplossing mogelijk is.

Laptop

Voor sommige onderdelen van de werkgroep is een laptop nodig, neem daarom altijd je laptop mee naar de werkgroep.

Communicatie

Dit vak heeft een Blackboardsite. Hier vind je de noodzakelijke aanvullende informatie, zoals de groepsindeling van de werkcolleges en de opdrachten. Alle communicatie buiten de werkgroep verloopt via de e-mail en via Blackboard. Je bent dan ook verplicht op alle werkdagen je e-mail te lezen op het e-mailadres dat je als correspondentieadres hebt opgegeven bij de UvA en Studielink. Daarnaast moet je op alle werkdagen Blackboard raadplegen. Hierop staan de thuisopdrachten en werkgroepopdrachten. Daarnaast moet je verslagen en presentaties hier digitaal inleveren. Ook staan er mededelingen op.

Algemene rol van je docent

Je docent is vooral de begeleider van het individuele leerproces en maakt door middel van feedback aan jou inzichtelijk hoe het met je ontwikkeling van de verschillende vaardigheden staat. Je docent begeleidt je in het maken van de opdrachten, geeft feedback op je academische vaardigheden en zal je eindopdrachten met een cijfer beoordelen.

       De opdrachten zullen in de loop van het studiejaar steeds meer van docent- naar studentgestuurd uitgevoerd worden. Dit betekent dat er steeds meer eigen verantwoordelijkheid van je wordt verwacht. In het begin worden veel handvatten door je docent aangereikt, maar gedurende het jaar gaan de opdrachten in grotere stappen en komt er bovendien steeds meer vrijheid/ruimte voor eigen inbreng.

       Aan het begin van het semester maakt je docent een telefoonlijst, zodat hij of zij je kan bereiken. Deze telefoonlijst wordt binnen je werkgroep verspreid, zodat je makkelijk contact met elkaar kunt opnemen om samen te werken.

Mentorfunctie docent

Om je te begeleiden bij je studievoortgang heb je een mentorgesprek met je ABV-docent uit je eerste semester. Dit is bedoeld om je te begeleiden bij je studievoortgang. Door het voeren van dit gesprek kunnen eventuele problemen tijdig gesignaleerd worden en samen met je ABV-docent gekeken worden waar het beste hulp of ondersteuning ingeroepen kan worden, zoals met behulp van studievaardigheidstrainingen. Ook als er geen problemen zijn, kan het gesprek eraan bijdragen je te helpen om tijdens je studie beter uit de verf te komen.

       In het tweede semester krijg je tussen week 9 en week 13 een individueel mentorgesprek. Dit gesprek is verplicht en telt mee voor de aanwezigheidsplicht van ABV 1.2. Als jij of je mentor dat willen of nuttig vinden, kan er later nog een tweede gesprek plaatsvinden.

       Je kunt voor andere studiegerelateerde vragen of problemen altijd contact opnemen met je mentor of ABV-docent. Hij of zij denkt graag mee en kan eventueel verwijzen naar de juiste vakdocent, studieadviseur of andere deskundige.

Regels en consequenties van het niet naleven ervan

Samengevat zijn de belangrijkste regels van het vak dus:
-           aanwezig zijn
-           op tijd komen
-           actieve deelname (opdrachten maken)
-           deadlines halen
-           ingeleverde opdrachten voldoen aan de inlevereisen

Voor alle regels geldt dat het breken ervan in het uiterste geval kan resulteren in uitsluiting van het vak. Een overzicht van alle deadlines in het tweede semester is terug te vinden op Blackboard onder ‘algemene informatie’. 

Contactinformatie

Coördinator

  • J. Struik MSc